5. De Betekenis van het Godshuis
Zoals een waardevol schilderij in een bijpassende lijst hoort, waardoor zij volledig tot haar recht komt, zo moet ook de liturgie een waardige omgeving hebben en zich in de sacrale sfeer van een godshuis kunnen ontvouwen.
Naar de wens van het laatste concilie "moet het godshuis, waar de heilige Eucharistie gevierd wordt en bewaard wordt en waar gelovigen verzamelen en waar de tegenwoordigheid van Hem die Zich op het offeraltaar voor ons heeft gegeven als Verlosser, tot hulp en troost door de gelovigen wordt aanbeden, mooi zijn, geëigend voor gebed en de heilige handelingen." (PO 5).
In de loop van de eeuwen heeft het geloof zich bediend van uitdrukkingen die gedragen worden door een architectuur met een rijke symboliek. Door de aard en wijze van het bouwen van kerken in bepaalde tijdperken, kan men veel aflezen over het religieuze leven in een bepaald tijdperk.
Ook de kerkgebouwen bevatten een boodschap. Wie haar begrijpt, is al bezig om zich persoonlijk voor te bereiden tot deelname aan het Heilig Misoffer.
De Trappen voor de Kerk
Gewoonlijk stijgt men via trappen op tot de ingang van de kerk. Dat herinnert eraan, dat het huis van God een huis van gebed is [vgl. Mat. 21, 13] en dat de christen de ziel verheft tot God. De trappen drukken uit: "Sursum corda! - omhoog de harten". Wie de trappen bestijgt, moet zich ook innerlijk verheffen boven al het wereldse lawaai.
Zo baden de Joden, als zij opstegen naar de tempelberg in Jeruzalem: "Wie mag opstijgen tot de berg van de Heer, wie mag in zijn heilgdom binnentreden? Wie reine handen heeft en een rein hart, wie zijn begeerte niet zet op het kwade en geen meineed zweert. Die zal zegen van de Heer ontvangen en het gerechte loon van de God van zijn heil." (Ps. 24, 3-5).
De Toegangsdeur
Het godshuis is een heilig en vreeswekkende plaats. Daarom vermaant ons bij het binnengaan de deur van de kerk, om ook innerlijke over de drempel van het profane naar het sacrale over te gaan, van de wereld in het heiligdom. De 'wereld' laten wij daarbij geheel bewust 'buiten' of beter gezegd 'beneden'.
De deur "wil meer als alleen maar een eenvoudig doel uitdrukken. Zij spreekt! Als u door mij heen gaat en u bent innerlijk alert, dan voelt u: ik betreed een innerlijke ruimte binnen. Buiten is de wereld. Door de deur gaan wij een innerlijke ruimte binnen, van de marktplaats gescheiden, stil en gewijd: een heiligdom. En als u door mij bent binnengegaan, dan zeg ik u: 'laat buiten wat hier niet thuishoort, gedachten, wensen, zorgen, nieuwsgierigheid, ijdelheid, alles wat niet is gewijd, laat dat buiten. Maak u rein, want u betreedt een heiligdom.' Wij moeten niet lichtvaardig door de deur naar binnen gaan, maar bedachtzaam en ons hart openen, opdat wij opmerken wat de deur ons wil zeggen." [Romano Guardini, van heilige tekenen, blz. 28].
Aan het begin van de ritus van kerkwijding sloeg de bisschop feestelijk driemaal met zijn staf op de gesloten deur en bad daarbij het psalmvers: "heft uw hoofden omhoog, jullie poorten, aloude poorten omhoog, de koning der glorie komt binnen. Wie is toch die koning der glorie. De Heer de dappere held, de Heer de held in de strijd. Heft uw hoofden omhoog, jullie poorten, aloude poorten, omhoog, de Koning der glorie moet binnengaan. Wie is toch die koning der glorie, de Heer van de machten Hij is de koning der glorie." (Ps. 24, 7-10). Als dan in feestelijke processie de relikwieën naar het altaar werden gebracht, heeft de bisschop de deur van de kerk gezalfd met Chrisma: "in de naam van de Vader + en de Zoon + en de Heilige Geest +." Poort wees gezegend, geheiligd, gewijd en bezegeld en aan God toebehorend. Deur wees de ingang tot heil en vrede. Zo wordt zij tot symbool voor Jezus Christus die van zichzelf zegt: "Ik ben de deur. Wie door Mij binnengaat, zal het heil bekomen." (Joh. 10, 9).
Terwijl wij een stenen godshuis betreden, herinneren wij ons dat Jezus zelf wil wonen in het levende heildom dat onze ziel is. "Hoor deze roepstem! Wat helpt ons een huis van hout en steen als wij zelf geen levend huis voor God zijn? Wat helpt het ons als poorten zich boven ons verheffen en zware vleugeldeuren zich openen, als er binnen in u zich niets opent, en de Koning van de heerlijkheid geen rustplaats vindt, om daarin te wonen?" [Romano Guardini, van heilige tekenen, blz. 30]. Bij de apostel Johannes lezen wij: "Zie Ik sta voor de deur en Ik klop. Wie mijn stem hoort en de deur opent, bij hem zal ik binnentreden en maaltijd met hem houden, en hij met Mij." (Opb. 3, 20).
Het Wijwater
Bij het betreden van het godshuis neemt men wijwater en slaat een kruis. Al de natuurlijke symboliek van het water laat een uitdruk van verlangen naar innerlijke reinheid zien: "Was van mij af mijn schuld en reinig mij van al mijn zonden." (Ps. 51, 4).
Bij de voetwassing voorafgaand aan het laatste avondmaal sprak Jezus: "wie een bad genomen heeft, behoeft alleen nog maar zijn voeten te wassen, hij is al geheel rein." (Joh. 13, 10).
- Het bad slaat terug op het sacrament van de Doop. Wie zwaar gezondigd heeft, heeft een volledig bad nodig, namelijk een goede sacramentele Biecht. Een bad voor de voeten is dan niet genoeg.
- Bij het ons bekruisen met wijwater vragen wij om reiniging van het stof en vuil van de "straat", namelijk onze kleine zonden en onvolkomenheden van elke dag - zoals Petrus - om in volledige gemeenschap met Jezus te zijn.
Tenslotte worden wij aan de riten van kerkwijding en de doop herinnerd: Zoals op de dag van kerkwijding het godshuis met wijwater wordt besprenkeld en het altaar gewassen en gezalfd wordt, zo werd ook de christen door het water van de doop en de zalving met het heilig Chrisma gewijd tot een heilige tempel Gods. Door deze eerste en grondige reiniging worden wij ingedoopt in het kostbaar Bloed van Christus, wedergeboren tot nieuw leven als kinderen Gods en gewijd als een tempel van de Heilige Geest: "Weet u niet dat uw lichaam een tempel van de heilige Geest is, die in u woont, die gij van God hebt ontvangen. Gij zijt niet van uzelf! Gij zijt gekocht en de prijs is betaald. Eer God dan met uw lichaam." (1 Kor. 6, 19).
De overgeleverde liturgie van de kinderdoop begint bij de drempel van de kerk. Daar tekent de priester de dopeling met het kruisteken en spreekt: "Ontvang het teken van het kruis op uw voorhoofd en op uw hart. Grijp het geloof in de hemelse leer en verander zo dat u een tempel Gods kunt zijn."
Een bijzondere feestelijke vorm van het nemen van wijwater is het asperges me (besprenkel mij) voor de zondagse hoogmis: "Besprenkel mij o Heer met hysop en ik zal rein worden; was mij en ik zal witter worden dan sneeuw." (Ps. 51, 9)
"De druppel wijwater die voor de hoogmis op ons neervalt, wil een preek houden voor de deur van de heilige viering van het offer van Jezus Christus: "Wees trots dat u komen mag, gedoopte christen, en dank Hem die u geroepen heeft. Wees deemoedig, zondaar en voordat u komt, bid tot Hem die alleen het doopkleed van uw ziel kan wassen, opdat het weer witter wordt dan sneeuw." [Balthasar Fischer, Was nicht im Katechismus stand, blz. 50].
Knielen en Zwijgen
De kniebuiging is voor de Heer in het tabernakel. Zij drukt een innerlijke akt uit van het geloof en de aanbidding. Zeer goed is het om tijdens de kniebuiging uiterlijk het oog gericht te houden op het tabernakel.
Alles in het huis van God moet de heilige vrees (eerbied) uitademen. Ook het bewuste zwijgen in de kerk is een teken van eerbied voor het heiligheid van deze plaats.