www.ecclesiadei.nl
Introibo ad Altare Dei
Hoofdpagina | Tridentijnse Liturgie | Documenten | Bedevaarten | Links | Contact 
 www.ecclesiadei.nl / documenten / Dossier: Benedictus XVI / Paus Benedictus XVI en de Liturgie

Paus Benedictus XVI en de Liturgie
Enkele Citaten

Na zijn eerste H. Mis als Vicarus Christi op woensdag 20 april in de Sixtijnse kapel deelde paus Benedictus XVI mee dat hij de Eucharistie tot het centrum van zijn lering wil gaan maken. De Heilige Vader ziet dan ook in het feit dat het begin van zijn pontificaat in het jaar van de Eucharistie valt een teken van goddelijke voorzienigheid. De keuze voor de naam Benedictus XVI is vanuit dit perspectief zeer goed te begrijpen als een keuze voor een hernieuwde nadruk op de liturgie.

Als kardinaal heeft de H.Vader zich reeds meerdere malen over de Liturgie uitgelaten. Verscheidene boeken van zijn hand zijn geheel aan dit onderwerp gewijd. Daarnaast heeft hij ook een aantal andere boeken over de Liturgie van een voorwoord voorzien. In het voorwoord van zijn meest recente boek over dit onderwerp, Einführung in den Geist der Liturgie, stelde Zijne Heiligheid zich tot doel om met zijn boek 'te helpen tot een hernieuwing van het begrip liturgie te komen'. Om 'te helpen het geloof te begrijpen en om dit geloof op de juiste manier een uitdrukking in haar belangrijkste uitdrukkingsvorm, de Liturgie, te geven'. Hij hoopte met dit boek 'een soort heropleving van de "Liturgische beweging" te bewerkstelligen die zou streven naar een goede manier van celebreren, zowel innerlijk als uiterlijk'.

Om een indruk te geven van het denken van de H.Vader over de Liturgie en hen die zich aangetrokken voelen tot de traditionele liturgische boeken van voor de hervorming van Paulus VI volgt hier een compilatie van citaten.

1977: Interview met Ratzinger in Communio

'Tegelijk moet men bij alle voordelen van het nieuwe Missaal critisch vaststellen, dat het werd uitgegeven alsof het een door professoren nieuw vervaardigd boek, en niet een fase in een voortgezette groei was. Zoiets is in deze vorm nog nooit gebeurd; het is in tegenspraak met het type groei in de liturgie'

The Ratzinger Report<br>Joseph Ratzinger
The Ratzinger Report

1988: Zur Lage des Glaubens, gesprekken over het Geloof van Josef Kardinaal Ratzinger met Vittorio Messori, (uit Katholieke Stemmen (meerdere uitgaven in 1988), vertaling Jos A.M. van Dijk)

'"Tegenover bepaalde en concrete uitingen van de liturgiehervorming, en bovenal tegenover de ideeën van bepaalde liturgisten, bestaat er nog een onbehagen op een ander terrein dan alleen het integralisme. Anders gezegd: niet iedereen die zulk een ongenoegen te kennen geeft moet daarom ook meteen een integralist zijn".

Wilt U daarmee zeggen, dat ook voor Katholieken, die ver afstaat van het extreme traditionalisme, argwaan of zelfs protest tegenover een bepaalde naconciliair liturgisme terecht kan zijn? Voor een Katholiek, dat wil zeggen voor iemand die niet in nostalgie vervallen is, maar die bereid is, het Tweede Vaticanum geheel aan te nemen?

"Achter de van elkaar onderscheiden voorstellingen die men heeft van de liturgie - antwoordt hij - staan vrijwel altijd verschillende voorstellingen van God en de betrekking van de mens tot Hem. De kwestie van de liturgie is geen randprobleem: het Concilie zelf heeft eraan herinnerd, dat het hier gaat om de kern van het Christelijk geloof".

[...]

"De romantische zin voor archeologie van sommige liturgieprofessoren, die vinden dat alles wat na Gregorius I (de Grote) is gedaan, als een soort korst, als een teken van verval, moet worden verwijderd. Hun criterium voor de liturgische vernieuwing is niet: Hoe moet het tegenwoordig zijn?, maar: Hoe is het vroeger geweest?. Men ziet over het hoofd, dat de kerk leeft, en dat haar liturgie niet kan worden vastgevroren op wat men voor het begin van de Middeleeuwen in de stad Rome deed. In werkelijkheid is de Kerk van de Middeleeuwen (of in menig opzicht ook de Kerk van de Barok) tot een liturgische diepgang gekomen, die eerst aandachtig onderzocht moet worden, alvorens men daar afstand van doet. Wij moeten ook hier de katholieke wet in acht nemen van het steeds beter en dieper verstaan van het erfgoed dat ons is toevertrouwd. Het zuivere archaïsme is nergens goed voor, juist zoals alleen moderniseren nergens toe dient."

Hij voegt daar aan toe: "Voor enigen beperkt de liturgie zich blijkbaar tot de Eucharistie alleen, waarvan slechts het enkele aspect van de 'broederlijke maaltijd' gezien wordt. Maar de Mis is niet slechts een maaltijd onder vrienden, die bijeen gekomen zijn om het Laatste Avondmaal van de Heer te gedenken door het in gemeenschap breken van het brood. De Mis is het gemeenschappelijke Offer van de Kerk, waarin de Heer met ons en voor ons bidt en zich aan ons mededeelt. Zij is de sacramentele vernieuwing van het Offer van Christus: het gevolg is, dat haar verlossende kracht zich uitstrekt over alle mensen, over de aanwezigen en over hen die ver verwijderd zijn, over levenden en doden. Wij moeten weer tot het besef komen, dat de Eucharistie niet zonder waarde is, als men de H. Communie niet ontvangt. Door dit besef kunnen zich dramatische toespitsende problemen, zoals de toelating van weer gehuwde gescheiden personen tot het Sacrament, veel van hun drukkende last verliezen".

Zou U dat preciezer kunnen toelichten? - Hij verklaart:

"Als de H. Eucharistie slechts beleefd wordt als een gemeenschapsmaal onder vrienden, is degene die van het ontvangen van de heilige Gaven is uitgesloten, pas werkelijk uitgesloten van de broederlijke gemeenschap. Maar als men terugkeert naar een zicht, dat geheel de H. Mis omvat (broedermaal en tegelijk Offer des Heren, dat de kracht en werkzaamheid voor wie zich daarmee in geloof verenigt in zich draagt), dat heeft ook hij, die dit 'Brood' niet eet, evengoed deel aan de Gaven, die alle anderen worden aangeboden."'

1992: Voorwoord in Mgr. Klaus Gambers boek 'La Réforme'

'Een jonge priester zei laatst tegen mij, "Wat we vandaag nodig hebben is een nieuwe liturgische beweging". Dit was de uitdrukking van een wens die alleen maar door een opzettelijk oppervlakkige geest aan de kant zou kunnen worden geschoven. Wat voor die priester belangrijk was, was niet de strijd voor nieuwe en stoutmoedige vrijheden… Hij voelde de noodzaak voor een nieuw begin, ontspruitend uit de diepe kern van de liturgie zelf, zoals het de bedoeling was van de [vroege] liturgische beweging toen zij op zijn werkelijk hoogtepunt was; dat is, toen de liturgisten niet druk bezig waren met het maken van teksten en het bedenken van handelingen en vormen, meer eerder, met het herontdekken van het levende centrum, met het doordringen in dat wat in werkelijk het liturgische weefsel is, zodat de hernieuwing van de liturgie zou voortkomen uit zijn eigen substantie. De liturgische hervorming in zijn concrete toepassing, is steeds verder vervreemd geraakt van zijn oorsprong. Het resultaat is geen bezieling maar een verwoesting.'

1994: Il Regno (januari)

Il Regno: Zes jaar geleden in 1988 heeft het schisma van aartsbisschop Lefebvre een dramatische wending genomen, en u was nauw betrokken bij deze gebeurtenissen. Hoe oordeelt u nu over deze gebeurtenis? Waren er geen momenten van overdadige toegeeflijkheid? Welke toekomst voorziet u voor de medestanders van aartsbisschop Lefebvre?

Kardinaal Ratzinger: Het lefebvristische fenomeen groeit, zelfs wanneer er niet veel over wordt gesproken. Zij omvat kloosters, religieuze congregaties, een universitair instituut in Parijs, seminaries verspreid over de wereld met een groot aantal seminaristen die zich voorbereiden op het priesterschap, een groeiend aantal priesters, kapellen en kerken. Het gaat hier om een belangrijk fenomeen dat niet te ontkennen is, zelfs alleen al vanwege het aantal priesters dat haar aanhangt, jonge priesters die vaak worden gemotiveerd door een groot idealisme.

In de toekomst zie ik aan de ene kant een toenemende verharding bij haar leiders - ik denk bijvoorbeeld aan de harde kritiek op de nieuwe catechismus - alsook andere verschijnselen die weinig hoop bieden voor het weer opnemen van het dialoog. Aan de andere kant zie ik een groot aantal leken, vaak met een culturele vorming, die deelnemen aan haar liturgieën zonder zichzelf te identificeren met de beweging zelf. Het is noodzakelijk om onderscheid te maken tussen de leidinggevenden, die erg zeker van zichzelf zijn (ze zeggen dat de volgende keer het niet Rome zal zijn die condities zal opleggen) en een verrassende en overheersende hardheid tonen, en aan de andere kant een aantal mensen die deelnemen aan hun liturgieën zonder zichzelf met de beweging te identificeren en ervan overtuigd zijn dat zij in volledige eenheid met de paus blijven, en zichzelf niet aan de eenheid met de kerk onttrekken.

Dit is niet een houding van toegeeflijkheid maar van edelmoedigheid, want we moeten zorg dragen voor deze mensen, die vaak leiden. In de universitaire wereld ken ik mensen van verschillend specialismen die hebben geprobeerd terug te keren naar de kerk, maar die vaak geen begrip of onvoldoende generositeit in de kerk vinden. In een kerk die openstaat voor een gezond pluralisme, die natuurlijk haar grenzen heeft maar die een bepaalde diversiteit van expressie toestaat, ben ik van mening dat we begrip en generositeit moeten tonen door het toestaan van deze uitdrukkingsvormen als een werkelijk deel van de algemene en universele kerk, en om er zelf vrede mee te hebben en daarmee de redenen voor het schisma weg te nemen. Zo neem ik waar dat bijvoorbeeld de hereniging voor de abdij van Barroux aanvankelijk moeilijk was maar dat zij nu is geëindigd in een spiritualiteit en een nieuwe vreugde van het werkelijk deel uitmaken van de katholieke kerk. Zij hebben zelfs een boek geschreven gericht tegen de kritiek op de nieuwe catechismus. Zij hebben zelf tegen ons gezegd: "vijf jaar geleden zouden we ons niet hebben kunnen voorstellen dat we in staat waren om dit te doen. Nu dat we zijn herenigd beleven we wat het is om op een katholieke manier herboren te zijn, en daarom in het begrijpen van de leringen van de hedendaagse kerk." Het is alleen door het bouwen van bruggen en het bevorderen van dialoog dat we tegelijkertijd haar grenzen veel preciezer kunnen definiëren.

Zout der aarde
Benedictus XVI


Salt of the Earth<br>Joseph Ratzinger
Salt of the Earth

1996: Zout der aarde (1996) (Ter Have, blz. 175-178)

'In onze vorm van liturgie is er een tendens die volgens mij verkeerd is, namelijk de volkomen "inculturatie" van de liturgie in de moderne wereld. Ze moet dus nog korter worden en alles wat vermeend onbegrijpelijk is, moet eruit, worden verwijderd; ze moet eigenlijk in een nog 'plattere' taal worden omgezet. Maar daardoor wordt de essentie van liturgie en liturgische viering fundamenteel verkeerd begrepen. Want in de liturgie begrijpt men niet eenvoudig op rationele wijze, ongeveer zoals ik een lezing begrijp, maar op veelzijdige wijze, met alle zintuigen en door het opgenomen worden in een feest dat niet door de een of andere commissie is uitgevonden, maar dat uit de diepte van millennia en in laatste instantie uit de eeuwigheid tot me komt.
[…]

Natuurlijk hoort het intellect ook bij de liturgie en daarom moet het woord van God goed worden voorgelezen en vervolgens goed geïnterpreteerd en uitgelegd. Maar naast het begrijpen van dit woord zijn er andere manieren van begrip. Het is vooral niet iets dat door nieuwe commissies steeds weer wordt bedacht. Op die manier wordt het tot een zelfgemaakte zaak, of de commissies nu in Rome, Trier of Parijs zetelen. In plaats daarvan moet het werkelijk zijn grote continuïteit hebben, waarin ik werkelijk de millennia en daar doorheen de eeuwigheid ontmoet en opgenomen word in een feestvierende gemeenschap die iets anders is dan wat comités of feestcomités verzinnen.
[…]

Zou het niet denkbaar zijn dat men de oude rite weer reactiveert om deze nivellering en ontluistering tegen te gaan?

Dat alleen zou geen oplossing zijn. Ik denk weliswaar wel dat men veel overvloediger de oude rite aan al degenen zou moeten gunnen die dat wensen. Ik zie überhaupt niet in wat daar gevaarlijk of onacceptabel aan zou zijn. Een gemeenschap die plotseling als strikt verboden verklaart wat tot voor kort voor haar het heiligste en hoogste was en doet voorkomen of het verlangen daarnaar iets onfatsoenlijks is, trekt zichzelf in twijfel. Want wat moet men dan eigenlijk nog geloven? Zou ze morgen niet weer verbieden wat ze vandaag voorschrijft? Maar een simpele terugkeer naar het oude zou, zoals gezegd, geen oplossing zijn. Onze cultuur heeft zich in de afgelopen dertig jaar zo radicaal veranderd dat een uitsluitend in het Latijn gevierde liturgie een vreemde belevenis zou zijn die voor veel mensen onoverkomelijk zou zijn. Wat we nodig hebben, is een nieuwe liturgische opvoeding, met name ook voor de priester. Het moet weer duidelijk worden dat liturgiewetenschap niet bestaat om aan de lopende band nieuwe modellen te produceren, zoals dat goed is voor de auto-industrie. Ze is ervoor om de viering en het vieren te duiden, de mensen rijp te maken voor het mysterie. Dat moeten we niet slechts van de oosters-orthodoxe kerk leren, maar van alle religies in de wereld die allemaal weten dat liturgie iets anders is dan het bedenken van teksten en riten, maar dat ze juist drijft op het onmanipuleerbare. De jeugd voelt dat heel sterk. Centra waarin de liturgie zonder flauwekul, eerbiedig en groots wordt gevierd, hebben aantrekkingskracht, ook als men niet ieder woord begrijpt. We hebben centra met dat soort maatstaven nodig. Helaas is bij ons zelfs de tolerantie voor avontuurlijke kinderspelletjes vrijwel onbegrensd, maar de tolerantie ten opzichte van de oude religie bestaat praktisch niet. Dientengevolge is men zeker op de verkeerde weg.'


The Spirit of the Liturgy

2000: Spirit of The Liturgy (Ignatius Press, blz 165-166):

'De Liturgie kan daarom niet worden vergeleken met een stuk technisch gereedschap, iets gemaakts, maar met een plant, iets organisch dat groeit en wiens wetten van groei de mogelijkheden van verdere ontwikkeling bepalen. In het Westen was er, natuurlijk, een andere factor. Dit was de Pauselijke autoriteit, de Paus nam steeds duidelijk de verantwoordelijk van de liturgische wetgeving op zich, en voorzag zodoende in een juridische autoriteit voor het voortzetten van de liturgische ontwikkeling. Des te krachtiger het primaatschap werd uitgeoefend, des te meer de vraag op kwam wat de grenzen van deze autoriteit zijn, waarover, natuurlijk, nog nooit was nagedacht. Na het Tweede Vaticaans Concilie, is de indruk gewekt dat de paus, wat de liturgie betreft, werkelijk alles kon doen, zeker wanneer hij handelde met het mandaat van een oecumenisch concilie. Tenslotte verdween, het idee van de gegevenheid van de liturgie, het feit dat iemand niet kan doen wat hij wil, uit het publieke geweten van het Westen. In feite heeft het Eerste Vaticaans Concilie de Paus op geen enkele manier als een absolute monarch gedefinieerd. In tegendeel, het kenschetst hem als de waarborg voor de gehoorzaamheid aan het geopenbaarde Woord. De pauselijke autoriteit wordt begrensd door de Traditie van het geloof, en dat heeft ook betrekking op de liturgie. Het is geen "maaksel" van de autoriteiten. Zelfs de paus kan alleen een nederige dienaar zijn van haar wettelijke ontwikkeling en blijvende integriteit en identiteit'

Looking Again at the Question of the Liturgy with Cardinal Ratzinger<br>Silver Osb Osb Reid
Looking Again at the Question of the Liturgy with Cardinal Ratzinger
Alcuin Reid OSB (editor)

2001: Lezing tijdens de Liturgische Conferentie in Fontcombault (2001):

'Een groot deel van de Katholieke liturgisten blijkt feitelijk tot de conclusie te zijn gekomen dat Luther, en niet Trente, in het zestiendeeeuwse debat substantieel gelijk had … Het is alleen tegen deze achtergrond, van het feitelijk ontkennen van de autoriteit van Trente, dat de bitterheid van het gevecht tegen het toestaan van de celebratie van de H.Mis volgens het missaal van 1962, na de liturgische hervorming, kan worden begrepen. De mogelijkheid om op die manier te celebreren vormt de sterkste, en daarom (voor hen) de meest onverdraaglijke, weerlegging van de mening van hen die geloven dat het geloof in de Eucharistie zoals geformuleerd door Trente zijn waarde heeft verloren.'

God and the World<br>Joseph Cardinal Ratzinger
God and the World

2002: God and the World:

'Voor de vorming van het geweten op het liturgische gebied, is het belangrijk om te stoppen met het veroordelen van de liturgische vorm, geldig tot 1970. Zij die, op dit moment, opkomen voor de geldigheid van deze liturgie of haar gebruik, worden behandeld als lepralijders: alle tolerantie houdt op te bestaan. In de gehele geschiedenis van de Kerk hebben we zulk een intolerantie nog nooit gezien. Deze handelswijze laat een minachting en verachting van de gehele geschiedenis van de Kerk zien. Hoe kunnen we ooit vertrouwen in Haar hebben, met zo'n uitgangspunt? Zelf heb ik nooit kunnen begrijpen waarom zo veel bisschoppen, zonder een geldige reden, aan de wet van intolerantie toegaven en daardoor de noodzakelijke verzoening binnen de kerk tegenwerkten.'

'Met betrekking tot de traditionele Mis genoemd "St Pius V", schreef de Heilige Vader Johannes Paulus II, in zijn "motu proprio Ecclesia Dei" van juli 1988: "Aan al deze katholieke gelovigen die zich verbonden voelen met bepaalde eerdere liturgische en disciplinaire vormen van de latijnse traditie, wil ik ook mijn wil tonen - en ik vraag ook dat de bisschoppen zich associëren met deze wil en alle anderen die in de Kerk het pastoraal ministerie uitoefenen - om de kerkelijke communio te vergemakkelijken door de noodzakelijke middelen beschikbaar te stellen om zo hun rechtvaardige aspiraties te respecteren en te garanderen." … en iets verderop staat er: "bovendien zal overal het spirituele verlangen moeten worden gerespecteerd van al degenen die zich met de liturgische Latijnse traditie verbonden voelen en wel door een bredere en edelmoedige toepassing van de directieven, zoals reeds door de Apostolische Stoel zijn uitgegeven voor het gebruik van het Romeinse Missaal volgens de editie van 1962"'

Truth and Tolerance
Joseph Cardinal Ratzinger

2003: Truth and Tolerance, Christian Belief and World Religions (Ignatius Press, blz 130):

' 'Het andere punt, dat ik zou willen aanstippen betreft de Liturgie. De verschillen fasen van de liturgische hervorming hebben de indruk gewekt dat de liturgie kan worden veranderd wanneer en hoe je het wenst. Als er een onveranderlijk element is, denkt men, dan zal dit in geen geval iets anders zijn dan de consecratiewoorden: al het overige zou anders kunnen zijn. Het volgende idee is dan logisch: Als het centrale gezag dat kan doen, waarom kunnen de gelovigen dat dan niet zelf doen? Zij behoren zichzelf uit te drukken in de liturgie en er hun eigen stijl herkenbaar aanwezig in zien. Na de rationalistische en puriteinse trend van de zeventiger, en zelfs de tachtiger jaren, zijn mensen de liturgieën die alleen maar woorden zijn zat, en verlangen ze naar liturgieën die ze kunnen ervaren; en als snel komen ze erg dicht bij de New Age stijlen; en verlangen naar roes en extase, niet de rationabilis oblatio (de rationeel gestuurde aanbidding gericht op de logos, "spirituele aanbidding") waarover St. Paulus, en de Romeinse Liturgie met hem, spreekt (Rom. 12, 1).'

The Organic Development of the Liturgy<br>Alcuin Reid
The Organic Development of the Liturgy
Alcuin Reid

2004: The Organic Development of the Liturgy, Recensie van gelijknamig boek van Dom Alcuin Reid OSB door Josef Kardinaal Ratzinger.

(bron: http://www.ratzingerfanclub.com/organic_development.html
tevens Nederlandse vertaling)

Omdat het in veel gevallen duidelijk was dat de historische kennis niet direct verheven kon worden tot een nieuwe liturgische vorm, werd dit archeologisch enthousiasme wel erg makkelijk gecombineerd met een pastoraal pragmatisme: Men besloot eerst alles te verwijderen wat niet als oorspronkelijk werd erkend, en daarom geen deel uitmaakte van de ‘substantie’, en vulde vervolgens de ‘archeologische resten’, wanneer deze niet voldoende bleken, aan met ‘pastorale inzichten’. Maar wat is ‘pastoraal’? De antwoorden op deze vragen werden gegeven door intellectuele professoren die vaak sterk onder invloed stonden van hun rationalistische vooroordelen, en die er vaak flink naast zaten wanneer het erom ging wat werkelijk het leven van de gelovigen ondersteunt. Daarom zijn er vandaag de dag, nadat de Liturgie gedurende de vroege fasen van de hervorming uitgebreid was gerationaliseerd, veel mensen naarstig op zoek naar vormen van plechtigheid, zoekend naar een ‘mystieke’ atmosfeer en naar iets van het heilige. Maar omdat —noodzakelijkerwijs, en steeds duidelijker— het oordeel van mensen over datgene wat pastoraal effectief is sterk uiteen loopt, is het ‘pastorale’ aspect het punt geworden waarop de ‘creativiteit’ begint; hierdoor wordt de eenheid van de Liturgie vernietigd en worden wij vaak geconfronteerd met iets betreurenswaardig banaals. Hiermee wil ik niet ontkennen dat de eucharistische Liturgie, en evenzo de Liturgie van het Woord, vaak eerbiedig wordt gecelebreerd, en ‘prachtig,’ in de beste zin van dit woord, gefundeerd op het geloof van de gemeenschap. Maar aangezien we kijken naar de criteria voor hervorming, moeten we ook de gevaren noemen, die jammer genoeg in de laatste paar decennia zeker niet alleen maar de hersenspinsels van die traditionalisten waren die zich tegen hervorming hebben verzet.

(Meer citaten in voorbereiding)