HOME | select here your language |
"Conciliair Proces"
Prof. Mag. Dr. J.P.M. van der Ploeg O.P.
Uit: Katholiek Maandblad - 1e JAARGANG - No. 7/8 - JULI/AUGUSTUS 1989
In 1934 stelde Dietrich Bonhoeffer op een oecumenische conferentie op het eiland Fanø (tegenover Esbjerg, aan de westkust van Denemarken) voor, een "groot oecumenisch concilie van de heilige Kerk van Christus" samen te roepen "om de Christenen de wapens uit handen te nemen". In 1983 nam de Wereldraad der Kerk te Vancouver het besluit om in 1990 een wereldvergadering voor "Justice, peace and integrity of creation" te houden. In 1985 deed de bekende Duitse atoomphysicus en filosoof Carl Friedrich von Weiszacker (broer van de president) het voorstel om een "Konzil für Gerechtigkeit, Frieden und Bewahrung der Welt" van alle christelijke kerken te houden. Hij deed dit voorstel op een Duitse Evangelische Kerkdag in juni 1985 te Dtisseldorf; de 18.000 deelnemers stemden ermee in.
Bonhoeffer sprak van een "concilie" vanwege de bindende kracht van de besluiten van zulke vergaderingen. Toen al spoedig bleek dat daarvan zeker in de naaste toekomst (en von Weiszacker is van mening dat snel moet gehandeld worden) geen sprake kon zijn, besloot men een beweging in gang te zetten, die men' , conciliair proces' , (conciliaire beweging) noemde, dat "gerechtigheid, vrede en behoud van de wereld" tot doel heeft. Met het laatste is bedoeld, dat de wereld niet ten gronde mag gaan door oorlog, vervuiling van de atmosfeer, uitroeiing van plant- en diersoorten, e.d.m. In Nederland gebruikt men het woord "heelheid", dat geen goed Nederlands is, maar het voordeel van vaagheid heeft...
Het gaat op de eerste plaats om "vrede". Volgens de klassieke omschrijving is vrede "de rust der orde". Daaruit volgt dat men zich allerlei soort vrede kan voorstellen, naar de "orde" die men wil. Voor het Moskou-communisme is dit de marxistische ordening van de maatschappij, en daarom is er volgens Moskou en zijn aanhangers pas "vrede", als het Marxisme in de hele wereld heerst. De "dictatuur van het proletariaat" moet deze vrede brengen -zodat de "rust" die er dan zal heersen een opgelegde en afgedwongen rust zal zijn, waarbij het met de vrijheid, dat zo hoge menselijk goed, gedaan is en het atheïsme in de plaats van de godsdienst komt.
Von Weiszacker is van mening dat de ruim veertig jaar zonder oorlog waarin het Westen heeft geleefd (afgezien van de invallen van de Sovjets in de satellietstaten) alleen maar een wapenstilstand zijn, afgedwongen door het evenwicht van de atoombewapening. Elk ogenblik kan die gedaan zijn, meent hij, en daarom moet de oorlog worden afgeschaft als "instelling". Dit laatste is alleen mogelijk door een diepgaande verandering van de "geest" van de mens (zoals ook door de aanhangers van de "New Age" wordt voorspeld en is voorzegd door hun meester Teilhard de Chardin).
In een gesprek voor de Duitse TV (ZDF, 17 mei '89, om 22.10) heeft von Weiszacker met veel klem gezegd dat de tijd dringt, de nieuwe wereldoorlog kan elk ogenblik losbarsten. Daarom moeten de Christenen hun geloofsverschillen vergeten en de vertegenwoordigers van de godsdiensten moeten hetzelfde doen. Zo niet, dan gaan wij allen samen ten onder. Wij hebben de dure plicht te vergeten wat ons verdeeld houdt en samen te werken. Toen men Von Weiszacker tijdens het interview zei, dat zijn doel politiek is en dus niet door de kerken, maar door de politici moet worden na- gestreefd en bereikt, antwoordde hij dat een milliard Christenen in de wereld in staat is enig gewicht in de schaal te leggen, mits zij samenwerken en één zijn. Von Weisziicker kwam uit het TV gesprek naar voren als een intelligent man en een realist, die zijn beide beroepsondervragers ver de baas was. Dit verklaart minstens vooreen deel zijn invloed, ook buiten het Protestantisme.
Er is lang betoogd, dat Christenen moeten samenwerken op gebieden waar hun dit mogelijk is en waarop ze hetzelfde geloven en doen. Het lijkt er echter op, dat het oecumenisme, o.a. zoals dat wordt gepractiseerd door de Raad (vroeger Secretariaat) voor de eenheid der Christenen te Rome, nu maar meteen aanstuurt op de eenheid in het geloof. Daartoe wordt "gedialogeerd" met allerlei niet-katholieke kerken en groeperingen, en worden verklaringen over het geloof opgesteld die door dubbelzinnigheid de onenigheid in geloofszaken maskeren en er zodoende niet toe bijdragen ze te beëindigen. Daarom klinkt het realistisch het nu eens te proberen op punten van practische politiek. Zo is het te verklaren dat ook Katholieken,met goede bedoelingen, meedoen aan het "conciliair proces", zelfs priesters en goedwillende bisschoppen.
Toch moet een beweging als deze op niets uitlopen, wanneer niet allereerst wordt gezegd welke vrede men nastreeft, di. de rust van welke orde, welke "gerechtigheid" en welk "behoud" van de schepping. Zolang dit alles niet duidelijk is, is echte en duurzame samenwerking onmogelijk. "Vrede" en "gerechtigheid" zijn zeer algemene begrippen; het gevaar is zeer reëel, dat zij door groepen (en hier moet men heel bijzonder aan links- of Marxistisch georiënteerde denken) zullen worden gemanipuleerd voor hun eigen doeleinden.
Dat dit laatste zo is, wordt betoogd in een verzamelwerk van Lothar Grassmann: Ein Konzil für den Frieden? (Verlag Schulte & Gerth, Asslar 1989, 188 blz.), een Duitse "bekennende" Lutheraan, die met een groot aantal geestverwanten het "conciliaire proces" afwijst en die ernstige kritiek uiten op de befaamde bijeenkomst te Assisi in 1987, waar naar veIer overtuiging het eerste gebod "Gij zult geen vreemde goden voor mijne ogen hebben" is overtreden.
Het is langzamerhand aan iedereen bekend, dat de Wereldraad der Kerken, die grote instemming betuigt met het "conciliair proces" en dit harerzijds wil bevorderen, steeds meer aan politiek doet, in sterk "linkse" richting, d.i. in de richting van het politiek socialisme.
In het werk van Gassmann staat een bijdrage van Marie-Luise von WeitzeI (p. 131 vv.), waarin erop wordt gewezen, dat personen met socialistisch-revolutionnaire ideeën invloed trachten te krijgen op het "conciliaire proces" en hierin slagen. Vóór een Christen, en zeker een Katholiek, hieraan kan meedoen, moet eerst en vooral vaststaan, wat de concrete doelstellingen zijn en met welke middelen men deze wil bereiken. Ook moet duidelijk zijn wie er allemaal meedoen, om beïnvloeding door ongewenste derden onmogelijk te maken.
Gassmann en de zijnen wijzen er met recht op, dat "vrede, gerechtigheid en behoud van de "schepping" voor de Christen een christelijke inhoud moet hebben, d.w.z. steunen op de door God geschonken openbaring. Katholieken moeten er eraan toevoegen: " en in overeenstemming zijn met de leer van de Kerk". Von Weiszacker is een vrijzinnig Protestant, met grote sympathie (dit is nog zwak gezegd) voor het Hindoeïsme, zodat enkelen zich afvragen of hij wel in een persoonlijke God gelooft.
Men mag natuurlijk met niet-Christenen (von Weiszacker wil de medewerking van alle godsdiensten) "humane" doeleinden nastreven, maar dan moeten zij nauwkeurig zijn omschreven en het moet duidelijk zijn dat zij niet in strijd komen met de katholieke en de christelijke beginselen.
De idee van von Weiszacker, dat de oorlog als "instelling" (is hij dit werkelijk? en wat betekent dit?) zal kunnen verdwijnen door de evolutie van de menselijke geest naar een hoger niveau, a la Teilhard de Chardin, is een utopie, een vergissing, een verstandig man als hij onwaardig. Ook de "Morele Herbewapening", waarvan men na de oorlog veel hoorde, wil de menselijke natuur veranderen; "we will change human nature" hoorde ik zingen, met guitaarbegeleiding, in het hoofdkwartier deze "herbewapening' , te Caux aan het Meer van Geneve, toen ik er vele jaren geleden op bezoek was. Dit is een illusie, de menselijke natuur verandert niet en daarbij moet men rekening houden met het feit en de gevolgen van de erfzonde, wat von Weiszacker en de New Age mensen niet doen. De gevallen natuur van de mens heeft steeds weer tot strijd en oorlog geleid, en zal dit blijven doen, Teilhard en von Weiszäcker ten spijt. Als er na de ondergang van het rijk van Hitler geen grote oorlog meer is gevoerd in Europa, dan is dit te wijten aan het bewustzijn, dat uit een derde wereldoorlog geen nieuwe wereldorde zal voortkomen, maar algemene vernietiging. Men bereikt er dus niets mee. Maar oorlogen op kleiner schaal zijn er in de laatste veertig jaren tallozen geweest en het ziet er naar uit dat dit wel zo zal blijven. Zij bergen de kiem in zich van een wereldconflict, zeker. Maar dit is niet te voorkomen door een utopische "afschaffing van de oorlog als instelling". Slechts de politici kunnen hem voorkomen en dit zou alleen blijvend kunnen gebeuren, wanneer zij zich lieten leiden door de Wetten van God en zijn openbaring.
Wij moeten ons er bovendien voor hoeden het geloof in Gods openbaring, zoals die is neergelegd in de H. Schrift en door de Kerk wordt geleerd, te laten verwateren door samen te werken met personen en instellingen die deze niet erkennen, en die samenwerking zich begeeft op een gebied waar wij Christenen onze beginselen wel moeten laten gelden.
Dit alles maakt dat wij, met een groot aantal "belijdende" Protestanten en Katholieken moeten weten wat wij doen als wij deel willen nemen aan het "conciliar proces". Het gevaar is levensgroot dat wij medewerken aan de verdere secularisering van maatschappij en wereld, doordat wij God en zijn openbaring "buiten haken" zetten op een gebied waar dit niet mogelijk is. Vervlakking van het kerkelijk leven en terugdringing naar kerkgebouwen sacristie zal er het gevolg van zijn. Als Christenen weten wij bovendien dat ons uiteindelijk geen geheel aardse, niet-christelijke "vrede" en"gerechtigheid" wacht, maar die van een gehéél andere, bovenaardse natuur. Daarbij komt dat de Christen, die over het "behoud van de schepping" hoort spreken, weet dat deze wereld zal vergaan, voor er , naar het woord van de Heer, een nieuwe komt.
Het "conciliaire proces" houdt met het typisch christelijke: het geloof in God die alles geschapen heeft, in de Zoon die ons heeft verlost en een eeuwig, onvergankelijk heil wil schenken, in de Heilige Geest, die ons versterkt met zijn kracht, geen rekening. Het stelt zijn vertrouwen op wat de mens zelf en alleen kan. Dit gebeurt in een tijd waarin het christelijk geloof alom kwijnt en in het Westen geleidelijk tot het verleden zal gaan behoren, wanneer het daar zo doorgaat zoals nu het geval is.
"Vrede" is heden allereerst een communistisch wachtwoord. De communistische leiders speculeren op het diepe verlangen van de mensheid naar een blijvende vrede en op de angst voor een alles verwoestende oorlog. Ondertussen hebben zij een wapenarsenaal opgebouwd waarmee zij de niet "socialistische" volkeren en staten permanent bedreigen en de afschuwelijke wapenwedloop in stand houden. Zij zijn dan ook helemaal niet geïnteresseerd in de status quo van de door hen "kapitalistisch" genoemde landen (alle andere dan de hunne, die "socialistische" heetten). Zij dwingen ervoor dat tallozen niet begrijpen, dat zij ernaar streven overal het Marxisme te doen zegevieren door de dictatuur van het proletariaat.
In het Kleines Worterbuch der marxistisch-Ieninistischen Philosophie (Oost-Berlijn, vele drukken) staat te lezen dat vrede een toestand is, die de oorlog als politiek middel uitsluit (p. 118). Alleen de arbeidersklasse, zo heet het dan, met een beroep op Marx, is in staat zulk een toestand te scheppen en wat dit betekent weet ieder. De geschiedenis van de revolutie van 1917 en wat daarop is gevolgd spreekt een al te duidelijke taal. "De arbeidersklasse" - zo lezen wij - "en haar marxistisch-leninistische partij verwerkelijken in de praktische strijd voor de vrede de eenheid van alle vredelievende mensen" (o.c., p.120). Als "rust der orde" is dit een "socialistische" (lees: communistische) orde die onder de "dictatuur van het proletariaat" staat, d.w.z. onder die van een kleine groep die zich voor de leiders daarvan uitgeven. Voor God is in deze "orde" geen plaats en de godsdienst wordt bestreden als een overleefde, "burgerlijke" en schadelijke zaak.
In het werk van Gassmann komt Marie-Luise von WeitzeI te spreken over de politieke achtergronden van het te houden vredesconcilie. Zij Iaat zien hoe men dit op allerlei manieren in de kaart van het communisme wil laten spelen, en in zijn voorbereiding ("conciliair proces") spéélt. Man kan nog verder gaan en zich afvragen of in een tijd van vrede in het Westen het steeds maar propageren van "vrede", die het Westen toch geniet, niet vooral moet verklaard worden als gevolg van het communistische spreken erover.
In het boven aangehaalde Kleines Worterbuch (Dietz-Verlag, Oost Berlijn, ISBN 3-88436-105-8) kan men onder "Krieg" lezen, dat er oorlog, en dus geen vrede, is wanneer de "contra-revolutie" zich keert tegen de "so- cialistische arbeidersbeweging' , , welke laatste immers de revolutie moet uitroepen. Wij leven dus in West-Europa in een staat van Oorlog, omdat daar een macht aanwezig is die een communistische revolutie nog onmogelijk maakt. Wij raden ieder het kleine communistische bijbeltje, dat het Kleines Worterbuch is aan, om op de hoogte te worden gebracht van de opvattingen en doeleinden van het officiële Oost-Duitse communisme, die geen andere zijn dan die van het wereld-communisme. Oorlog is een gevolg van het particulier bezit van de productiemiddelen en van de klassen- maatschappij, zo heet het er (p. 185). Dat is duidelijke en onverbloemde taal.
Wat de "gerechtigheid" ("rechtvaardigheid" is beter nederlands) betreft, ook dit is een begrip waaraan men velerlei inhoud kan geven. De Marxisten verstaan er iets anders onder dan de anderen, o.a. de Christenen. Met het "behoud ("heelheid") van de schepping" is het al evenzo gesteld. Het in Nederland gebruikte on-nederlandse woord "heelheid" (vertaling van het engelse "integrity") is nog veel vager dan "behoud". De conclusie moet zijn, dat geen Christen en zeker geen priester of bisschop, zich ertoe moet lenen zijn steun te geven aan het "conciliair proces" in het algemeen. Het moet eerst duidelijk zijn welke concrete doeleinden worden nagestreefd.
Omdat die doeleinden in sterke mate politiek zijn, moet zeker de katholieke Kerk zich afzijdig houden, zolang niet duidelijk blijkt, dat haar eigen geestelijke belangen en de plicht om op te komen voor het onderhouden van de geboden van God, van deze doeleinden deel uitmaken.
Daarbij moet men bedenken, dat oecumenisch streven alleen maar als laatste doel kan hebben allen te verenigen in de Kerk van Christus, dat is de katholieke Kerk. Onze houding tegenover de vertegenwoordigers van andere godsdiensten is uitgedrukt in het bevel van Christus: "Predikt het evangelie aan de hele schepping ( = aan alle mensen); wie gelooft heeft en gedoopt is zal gered worden, wie niet gelooft wordt veroordeeld" (Marc 16, 16), of nog "Gaat alle volkeren onderrichten en doopt hen in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest, en leert hen alles te onderhouden wat ik u bevolen heb en zie, ik ben met u alle dagen, tot aan het einde der wereld" (Matth. 28, 19-20). Dit is de eigenlijke taak van de Kerk.
De Kerk, ook de Christenheid, kan zich niet globaal aansluiten bij hen, die een heel andere wereldorde nastreven dan de christelijke of bij hun streven de door God geopenbaarde leer niet tot uitgangspunt nemen, verwaarlozen of ontkennen.