HOME | select here your language |
De verklaring van de 163 plus
Prof. Mag. Dr. J.P.M. van der Ploeg O.P.
Uit: Katholiek Maandblad - 1e JAARGANG - No. 4 - APRIL 1989
Op 6 januari van dit jaar hebben 163 professoren in de theologie, voornamelijk uit Duitsland, maar ook uit Nederland, Zwitserland en Luxemburg, in de pers een verklaring gepubliceerd, waarin zij een oorverdovend protest doen horen tegen de gang van zaken in de benoeming van een aartsbisschop te Keulen. Gelijk bekend heeft de Paus zijn keuze tenslotte op kardinaal Meissner, bisschop van Berlijn, laten vallen, omdat hij van diens trouw aan geloof, Kerk en Paus overtuigd was. Het is dit laatste waarvan de 163 niet wilden weten; wanneer een modernist was benoemd hadden zij zeker niets gezegd. Tot de ondertekenaars behoren de in Nederland docerende professoren (of emeriti) L. Bakker, E. Cornelis, F. Haarsma, Hermann Haring, P. Huizing SJ, W. Logister, N. Poulssen (ook gij!), E. Schillebeekcx, K. Walf, A. Willems OP. Twee hunner zijn Duitsers, maar doceren in Nederland. Later hebben zich bij de 163 o.a. nog tal van in België docerende professoren gevoegd waarbij enkele ex-priesters (zoals ook bij de boven genoemde). Daarom 163 plus.
De verklaring is een ontstellend stuk, waaruit o.a. blijkt dat de ondertekenaars het leergezag van de Paus, zoals hij dit zelf verstaat, geheel in overeenstemming met de leer der Kerk, verwerpen, zoals ook zijn recht naar eigen inzicht bisschoppen te benoemen.
De Paus wordt overladen met beschuldigingen, ten dele zelfs kwaadaardige (want duidelijk in strijd met de feiten).
De ook "Keulse verklaring" genoemde tekst brengt drie hoofdpunten naar voren.
- De Romeinse Curie benoemt in de hele wereld bisschoppen zonder rekening te houden met de voorstellen der plaatselijke kerken en met hun verkregen rechten. Dit is onrecht.
- In de hele wereld wordt de kanonieke zending om theologisch onderricht te geven aan een groot aantal theologen ontnomen (was dit maar waar! vdPl). Dit is een ernstige en zware aanslag op de vrijheid van onderzoek en onderricht en op de structuur van de dialoog van de theologische kennis, die Vaticanum II op talrijke plaatsen heeft onderstreept. De missio canonica om te onderwijzen is abusievelijk veranderd in een instrument tot gelijkschakeling.
- Wij zijn getuigen van een poging, buitengewoon betwistbaar van theologisch standpunt, om op ontoelaatbare manier, naast het recht van de Paus om te besturen, ook zijn gezag om te Ieren uit te breiden.
Deze drie punten worden dan stuk voor stuk nader toegelicht, te breedvoerig om hier allemaal te vermelden. Bij dit alles moet men bedenken, dat heel de aanklacht er een is van een enorme kongsie van modernisten, die niet dulden dat het centrale gezag van de Kerk maatregelen neemt om het hand over hand toenemende en in grote delen van de Kerk heersende modernisme enigszins terug te dringen. Als middel gebruikt de H. Stoel hiervoor de benoemingen van nieuwe bisschoppen, het ontnemen of onthouden van het verlof om theologisch onderricht te geven aan enkele van de ergste modernisten, de toespraken die de Paus houdt en documenten die hij uitvaardigt. Dit alles vervult de modernisten met hevige toorn. Het beste bewijs dat zij ongelijk hebben, is dat zij bijna allen ongemoeid worden gelaten en dat hun verklaring geen enkele sanctie ten gevolge heeft gehad. In plaats van zich te beklagen over het "machtsmisbruik" van de Paus moesten zij zich verheugen dat hij zo goed als allen hun gang laat gaan en wacht tot een bisschop die als herder van de Kerk faalt, aftreedt of sterft, alvorens hem door een ander te vervangen die het beter moet doen. En dan gebeuren er nog steeds benoemingen waarover men niet kan juichen, wij hoeven niet ver te zoeken.
We laten nu enkele van de voornaamste beschuldigingen volgen.
- De Paus oefent zijn gezag uit in strijd met de evangelische broederlijkheid, het recht op vrijheid en de bisschoppelijke collegialiteit.
- Het is schandalig dat hij bij de benoeming van de bisschop van Keulen de wetten, die de verkiezing regelen, heeft geschonden.
- De Paus kan niet vrij naar keuze een bisschop benoemen.
- De nuntiaturen vervullen een steeds hatelijker rol in hun eenzijdige berichtgeving aan Rome.
- De Paus eist de laatste tijd van de bisschoppen een blinde gehoorzaamheid, zij mogen hem niet meer constructief tegenspreken, zoals Paulus de apostel Petrus (Galaten 2, 11),
- "Alle leringen (dogma's) van de Kerk zijn niet even zeker; daarom heeft " het kerkelijk gezag niet het recht iemand te verbieden theologie te onderrichten, wanneer hij minder zekere leerstellingen (bedoeld is: dogma's) afwijst.
- De Paus houdt ten onrechte vast aan de leer van Humanae Vitae en verbindt deze ten onrechte met fundamentele waarheden van het geloof.
- De opvatting van de Paus, dat de (geloofs)waarheden één onverbrekelijk geheel vormen, is fout.
- Men is niet in geweten verplicht heel het leergezag van de Paus te aanvaarden. Dit leergezag moet worden verwezen naar het geweten van de gelovigen en dáármee rekening houden.
- Wij betreuren het, dat 's Pausen leergezag overdreven polariseert met betrekking tot een probleem als de leer van Humanae Vitae.
- De theologen hebben het recht het kerkelijk gezag in het publiek te bekritiseren wanneer het zich onjuist gedraagt, de oecumenische vooruitgang in gevaar brengt en de "opening" van "het Concilie".
Bovenstaande punten zijn maar een keuze en tonen aan dat de theologen, die de verklaring hebben ondertekend, zich een "leergezag" toekennen dat zij niet hebben en waaraan het kerkelijk leergezag zich moet onderwerpen. De brief is een uitdrukking van de opstand van de modernisten tegen een Paus, die het modernisme op voorzichtige manier tracht in te dammen.
Dat 163 hoogleraren in de theologie zulk een revolutionnaire verklaring hebben ondertekend is een ontstellend teken aan de wand van de Kerk. Alleen maar aarzelend en voorzichtig, niet krachtig of zelfs in het geheel niet tegen het modernisme optreden, zou betekenen dat het teken een mene tekel wordt, zoals destijds op de muur van het paleis van Baltassar verscheen en de ondergang van Babylon voorspelde. Doordat het kerkelijk gezag het modernisme sinds Vaticanum II zo goed als alom heeft gedoogd en niet effectief heeft bestreden, is het zóver kunnen komen.
Wij laten het hierbij zonder te willen wijzen op het absurde en voor een deel ook leugenachtige van de verklaring van de 163. De katholieke lezer weet het wel zelf.