terug

43. De katholieken geloven in het bestaan van een vagevuur, waar de zielen na dit leven worden gezuiverd alvorens tot de aanschouwing Gods te mogen ingaan. Maar hoe kunnen zij dat leren, terwijl er in de bijbel nergens over gesproken wordt?

Bij het beantwoorden van deze vraag moeten we nog eens vooropzetten, dat wij de geopenbaarde leer van Christus kennen door het leergezag van de Kerk, die bij de voorstelling van de leer put uit twee bronnen: de H. Schrift en de goddelijke overlevering. Iets kan dus geopenbaard zijn en geloofd moeten worden, terwijl het niet in de bijbel staat. Dat zou dus ook bij het vagevuur het geval hebben kunnen zijn, zodat de gemaakte moeilijkheid hiermee eigenlijk al beantwoord is (zie vraag 30)
Maar het is een van Luthers veroordeelde stellingen, dat het bestaan van het vagevuur niet uit de H. Schrift bewezen kan worden. Dat kan echter wel. De klassieke plaats in deze kwestie is Macch. 12, 43-46. Vers 46 zegt: "Het is een heilige en heilzame gedachte voor de overledenen te bidden, opdat zij van de zonden bevrijd worden." Als nu de overledenen nog bevrijd meoten worden door ons gebed, moet er een louteringsplaats zijn, waaruit ze bevrijd kunnen worden.
Nu is het waar, dat de protestanten de canoniciteit van dit boek niet erkennen, terwijl de katholieken het op goede gronden wèl voor geïnspireerd houden (zie vraag 27). Maar de protestanten kunnen in ieder geval niet ontkennen, dat die boeken een geschiedkundig argument leveren: ze bewijzen, dat het geloof aan een louteringsplats bij de joden bestond. En tegen deze leer is door Christus en de Apostelen nergens geprotesteerd! In het Nieuwe Testament komen enige teksten voor, die het bestaan van een vagevuur wel niet apert en met ronde woorden bevestigen, maar onze gedachten er wel sterk op richten en daarom door een gezonde bijbelverklaring als indirecte bewijzen voor het bestaan ervan moeten worden beschouwd. Zo spreekt Christus bij Mt. 12, 32 over zonden, die noch in dit leven, noch in het volgende worden vergeven. Blijkbaar zijn er dus ook zonden, die wel in het volgende leven worden vergeven; en hoe kan dat, als er geen vagevuur is?
Ook kan 1 Cor. 3, 12-15 als een indirect bewijs worden beschouwd. Daar zegt de Apostel: "Niemand mag een ander fundament plaatsen, dan wat gelegd is, en dat is Christus Jezus. Onverschillig of men op dit fundament voortbouwt met ..., eens zal ieders werk bekend worden ... Zo zijn werk verbrandt, dan zal hij schade lijden; hij zal wel behouden worden, maar zo, dat hij eerst door het vuur moet." Wie op Christus gebouwd heeft, kan dus nog wel zijn werk vernietigd zien en schade lijden; maar zelf blijft hij behouden, ook al moet hij eerst door het vuur gaan. Het woord vagevuur komt in deze tekst niet voor; maar op het bestaan van een dergelijke loutering wordt hier wel degelijk gezinspeeld.
Op grond van deze drie teksten mogen we de katholieke leer over het vagevuur gerust een bijbelse leer noemen
Overigens moeten we ons niet verwonderen dat de protestanten het bestaan van het vagevuur niet willen aanvaarden. Zij hebben een geheel andere leer over de genade, de heiliging, enz.; en in die leer is werkelijk geen plaats voor het geloof aan een vagevuur.

Uit: de meest gemaakte moeilijkheden, door Prof. Felix Otten O.P. en Dr. C.F. Pauwels O.P.