25. De katholieken geloven, dat de paus onfeilbaar is. Maar dat is een nieuw dogma, dat pas in 1870 afgekondigd werd. Het is dus blijkbaar een willekeurige toevoeging aan de ware leer van Christus en daarom te verwerpen.
Het is waar, dat de pauselijke onfeilbaarheid in 1870 plechtig
afgekondigd en, zoals men dat noemt, tot dogma verheven werd. Maar
dat wil niet zeggen, dat er toen een geheel nieuwe leer was
uitgedacht; het betekent alleen, dat de Kerk het toen, in verband met
allerlei misvattingen, dwalingen en aanvallen nodig achtte om een
oeroude leer; die altijd in de Kerk geleerd en aanvaard was, nog eens
plechtig en duidelijk in een definitieve formulering aan de wereld
voor te houden.
De Kerk kan geen nieuwe dogma's maken, omdat zij
niets mag toevoegen aan Christus' leer. Zij mag alleen maar datgene
leren en doen geloven, wat door God geopenbaard werd, en ofwel in de
H. Schrift is opgetekend, ofwel van het begin af aan mondeling is
overgeleverd. Zolang er nu geen speciale moeilijkheden ontstaan, is
het gewone, normale leergezag van de Kerk voldoende om de geloofsleer
te prediken. Maar als de Kerk het nodig vindt, doet zij, hetzij in
een algemene Kerkvergadering, hetzij bij monde van de paus, een
nieuwe, duidelijke, met alle moeilijkheden rekening houdende
uitspraak die dan alle debatten definitief afsluit.
De Kerk heeft
altijd aan de onfeilbaarheid van den paus geloofd. Dat woord staat
wel niet in de H. Schrift, maar daarin staat wel iets. Wat op
hetzelfde neerkomt: dat de Kerk niet ten onder kan gaan (wat gebeuren
zou, ook als de zuiverheid van het geloof verloren ging), omdat zij
op Petrus en zijn opvolgers steunen kan (Mt. 16, 18; zie vraag 23).
In het verleden zijn de katholieken ook altijd met hun moeilijkheden
naar de paus gegaan om van hem een definitieve oplossing te krijgen,
en daarbij hebben ze zijn uitspraak reeds van te voren als afdoend en
beslissend aanvaard, naar het oude slagwoord: "Roma locuta,
causa finita"; als Rome heeft gesproken, is de zaak beëindigd.
Op de eerste Kerkvergadering, het apostelconcilie van Jeruzalem,
sprak Petrus zelf het beslissende woord over de kwestie, of de joodse
wet nog verplichtte. En daarmee gaven ze, zonder het woord te
gebruiken, te kennen, dat de paus in hun opvatting onfeilbaar was.
De
afkondiging van de pauselijke onfeilbaarheid was dus geen afkondiging
van een nieuw dogma, maar de laatste formulering en bevestiging van
een traditionele leer. En zo is het in alle gevallen, als er een
schijnbaar nieuw dogma wordt afgekondigd; zo was het b.v. ook in
1854, toen het dogma van Maria's Onbevlekte Ontvangenis werd
afgekondigd.
Uit: de meest gemaakte moeilijkheden, door Prof. Felix Otten O.P. en Dr. C.F. Pauwels O.P.