HOME | select here your language |
"Dynamisch" en "statisch"
Prof. Mag. Dr. J.P.M. van der Ploeg O.P.
Uit: Katholiek Maandblad - 1e JAARGANG - No. 9 - SEPTEMBER 1989
De woorden "dynamisch" en "statisch" worden tegenwoordig veel gebruikt met goedkeurende of afkeurende bedoeling. "Dynamisch" staat bij velen zonder meer boven "statisch", vaak ver erboven. Zoudt U iemand vragen deze woorden, wanneer hij ze gebruikt, goed duidelijk te maken, dan zoudt U meestal onbegrip ontmoeten. Meer nog: de ondervraagde zou niet beseffen waarom die vraag gesteld wordt. Voor zijn gevoel is het toch duidelijk wat de twee uitdrukkingen betekenen! In dat geval blijkt dat de woorden slogans zijn geworden, dat is leuzen, kreten, termen die een vage betekenis hebben en waarvan niemand zich afvraagt wat er nu precies mee wordt bedoeld. Met het gebruik van slogans gaat het, heeft ie- mand gezegd, als met iemand die orgel speelt. Als hij enkele registers heeft opengetrokken en een toets aanraakt, klinken al die registers mee. Als hij geen geoefend musicus is met een scherp gehoor kan hij de klanken der registers niet van elkaar onderscheiden, maar dit hoeft ook niet, het gaat hem om de indruk die ze alle samen maken.
Zo is het ook met het gebruik van slogans: de meesten weten maar vaag wat ze betekenen en ze roepen gemakkelijk sterke gevoelens wakker. Zulke slogans zijn: vrijheid, democratie, emancipatie, discriminatie, antisemitisme, baas in eigen buik, en voor de Moslims de strijdkreet Allah akbar! . Zij die de publieke opinie bespelen weten er handig gebruik van te maken. Als men b.v. zegt dat iets niet "democratisch" is, is het de meesten bij voorbaat verkeerd, zonder dat ze zich afvragen of "democratie" in het geval waarover het gaat wel voldoende zin heeft, of zelfs enige zin. Ik denk hierbij aan de universiteiten en andere leerinrichtingen. De gemiddelde student bezoekt de universiteit om te leren, om zich te bekwamen op een bepaald gebied van de wetenschap, met de bedoeling, door middel van de behaalde diploma's, een zelfstandige plaats in de maatschappij te krijgen. Het is nodig dat hij daarbij de kennis, en eventueel de vaardigheid verwerft die hem door professoren en docenten moet worden bijgebracht, die het veel beter weten dan de student. Was dit niet het geval, dan behoefde hij geen college te lopen. Maar het is zinloos dat de student, vanwege de algemene' , democratie' , , zelfs al is hij een eerste jaars, groen en onrijp, moet kunnen meebeslissen over zaken waarin hij alle competentie mist, zoals bij het aanstellen van professoren en docenten. Wanneer zoiets gebeurt schudt de universiteit op haar grondvesten.
Maar nu terug naar "dynamisch" en "statisch"! Het eerste woord betekent Ietterlijk: krachtig (het griekse dynamis = kracht), het tweede iets dat "staat", niet beweegt. Maar in het gebruik betekent "dynamisch" zeer dikwijls: "waarin innerlijke beweging of bewogenheid overheerst" (van Dale, die er "oneig." aan toevoegt). "Statisch" is volgens hetzelfde woordenboek: "rustig, niet beweeglijk of bewogen".
Bij bovengenoemde "oneigenlijke" betekenissen blijft het niet. Zo zegt men wel dat de bouwstijl van een klassieke Griekse tempel "statisch" is, die van een Gothische kathedraal "dynamisch", ook al bewegen beide niet (zolang zij niet instorten!). Het sierlijke en ingewikkelde lijnenspel van een Franse kathedraal stelt men zich graag voor als "in beweging", terwijl de stoere lijnen van een oude Griekse tempel "rust" heten uit te stralen. Welke stijl is mooier, zelfs "beter"? Het antwoord moet geheel aan ieder persoonlijk worden overgelaten, waarbij men aan "beter" niet moet denken. De klassieke Griekse tempel is een heerlijk bouwwerk, waaraan een prachtie conceptie ten grondslag ligt. De Gothieke kathedraal heeft haar eigen bijzondere schoonheid. Aan de latere Romeinen beviel de Gothieke stijl niet, het woord "gothiek" betekende "barbaars". De Gothen waren immers een barbaars Germanenvolk. Zo kon smaak verschillen. Te Rome is maar één grote Gothieke kerk, die van Santa Maria sopra Minervam en zij is waarlijk geen toonbeeld van Gothieke schoonheid.
Men breidt het gebruik van "dynamisch" in oneigenlijke Zin uit en zegt b.v. dat de Kerk "dynamisch" moet zijn en niet "statisch". "Statisch" heet het ideaal te zijn van allen, die de Kerk willen laten zoals zij vóór Vaticanum II was en zoals zij haar in hun jeugd hebben gekend, of uit de boeken. Maar dit wordt verkeerd gevonden, afkeurenswaardig, fout. Neen, de Kerk moet "dynamisch" zijn, jong, zich ontwikkelen, altijd in beweging zijn, gelijke tred houden met de tijd waarin wij leven. Ze moet van binnen en van buiten anders worden, volgens enkelen in blijvende (r)evolutie verkeren. Daarom een "dynamische" liturgie, theologie, spiritualiteit, kerkinrichting, bestuur en wat niet meer. Als die laatste "statisch" zijn, is dat fout, de dood in de pot, ouderwets, aftands, een voorgoed voorbij verleden terugwensend enz. Zeggen, dat iemand een "statische" Kerk wil, betekent zoveel als zijn opvattingen daarover veroordelen, terwijl "dynamisch" gelijk staat met jong, fris, actief, bewust van in een nieuwe tijd te leven.
Hoe minder men woorden in een onduidelijke oneigenlijke zin gebruikt, hoe beter het is. Men moet resoluut zeggen dat "dynamisch" en "statisch" uit zichzelf niets te maken hebben met wat goed of verkeerd is, jong of ouderwets, "progressief' (weer een slogan!) of vasthoudend. Elk heeft zijn eigen plaats.
Er zijn in de Kerk, in de maatschappij, in ieders leven tal van zaken die moeten blijven zoals zij zijn, ieder op de van nature resp. door God, aangewezen plaats. In de Kerk zijn dat o.a. haar geloof, haar sacramenten, haar wezenlijke inrichting. Boven alles is het de waarheid, die altijd aan zichzelf gelijk blijft; haar "veranderen" wil zeggen haar verkrachten. Zo blijft het altijd waar dat iets niet tegelijk kan zijn en kan niet-zijn en dat 10 x 10 = 100. Verkrachting van het menselijk verstand betekent het wanneer men stelt dat de waarheid "historisch" is, d.w.z. gebonden aan tijd en plaats en daarmee veranderend. Zo is het ongerijmd als men zegt "katholiek" te willen blijven en tevens volhoudt dat de Kerk niet altijd moet blijven zoals zij door Christus is ingesteld, niet "statisch" maar "dynamisch". Daarentegen zal een goed bestuur van de Kerk "dynamisch" moeten zijn in zover het rekening moet houden met veranderende en veranderde uiterlijke omstandigheden, om het geestelijk welzijn van de gelovigen te behartigen in een nieuwe tijd. Maar dit gebeurt niet door haar wezenlijke inrichting te wijzigen of in gevaar te brengen. Aanpassing aan de "tijdgeest" kan onvolmaakt, verkeerd, slecht zijn en de "geest" van onze tijd is dit onder vele opzichten. Toen Chesterton katholiek was geworden, heeft hij eens geschreven dat hij blij was niet meer "van de tijd" behoeven te zijn. Wat hij bedoelde, is duidelijk.
In het evangelie van Joannes veroordeelt Jesus "de wereld" omdat zij slecht is; op een plechtig ogenblik heeft hij zelfs gezegd dat hij niet voor haar bidt (Joan 17,9). Op dezelfde wijze zou Jesus van de "wereld", d.i. de maatschappij waarin wij nu leven, hebben gesproken. Zeker, zoals hij uit de scheppende hand van God is voortgekomen is de wereld goed (Genesis 1) en zij is dat nog steeds. Maar met de concrete wereld van de mensen, met de ontkerstende maatschappij waarin wij leven, heel bijzonder in ons vaderland, is het anders gesteld.
"Dynamisch" en "statisch" hebben elk hun eigen plaats, naast en niet tegenover elkaar, zodat men voor een van beide zou moeten kiezen. Dit gaat met name op voor de Kerk die Christus heeft gesticht. Daarin moet een evenwicht zijn tussen "dynamisch" en "statisch". Men mag een van beide woorden niet als een slogan gebruiken, om haar daarmee te lijf te gaan. Het lijkt nergens op wanneer men zegt: van Trente tot Vaticanum II was de Kerk statisch, onbeweeglijk; nu is zij, dank zij "het" Concilie, "dynamisch" geworden, zij verandert. Ja zeker, de Kerk is na Vaticanum II in beweging gekomen, maar in een centrifugale, weg van haar middelpunt: geloof, moraal, tucht, gezag. Dit zou niet mogelijk zijn geweest als het gezag niet voor een deel zelf in deze maalstroom terecht was gekomen en erdoor was meegezogen. Zo is wat men "crisis" noemt, maar wat in feite véél erger is, ontstaan. Wat kan men van een kudde verwachten wanneer niet alle herders haar met vaste hand leiden, met het doel voor ogen dat de Stichter aan de Kerk heeft gegeven: de gelovigen de waarheid te leren die hen bevrijdt, en hen naar het eeuwige leven te leiden? Wat doet de kudde wanneer als gevolg van een leus van "vrijheid" wolven onder haar worden gedoogd en niet verjaagd, zodat de schapen worden verstrooid en niet meer weten waarheen?
De Kerk is gesticht op een vast fundament, dat óók blijvend is wanneer het een tijdlang onzichtbaar wordt. Het is er nog steeds en het is in hoge mate "statisch". De Kerk is "gebouwd op het fundament van apostelen en profeten, terwijl de hoeksteen Christus is, waarin heel het bouwwerk wordt saamgehouden en oprijst om een heilige tempel te zijn in de Heer" (Efeziërs 2,20-21). Maar als de apostelen de opdracht vervullen die zij ontvangen hebben en uittrekken om aan heel de wereld het evangelie te verkondigen, dan is de Kerk "dynamisch", in beweging, in goede en noodzakelijke beweging. Dat is een dynamiek die nooit zover mag gaan dat aan het fundament gewrikt wordt, of dat dit wordt bedolven, en men elders "dynamisch" verder bouwt. Zo trekt men iets anders op, wat velen inderdaad willen en van binnenuit trachten te bereiken. Dit pogen moet met kracht van binnenuit worden bestreden en de hiërarchie, de herders, zijn de eerst aangewezenen om hierbij de leiding te nemen. Zij laden schuld op zich wanneer zij verstek laten gaan.
De oude Griekse wijsgeer Democrites (460-370 v. Chr.) verkondigde al dat "alles stroomt", d.w.z. in voortdurende beweging is. Op een andere manier wordt ditzelfde in onze tijd verkondigd en heet "algemene evolutie". Volgens Teilhard de Chardin, die door het New Age occultisme als de belangrijkste profeet van zijn tijd wordt beschouwd, ontwikkelt zich zelfs de menselijke geest tot een hogere vorm dan hij nu heeft. Een onzichtbare kracht, dynamis, leidt "dynamisch" deze ontwikkeling, waarbij ontstaat wat méér en "hoger" is dan wat er was. De Kerk zou in deze stroom moeten meevloeien.
God is in de hoogste mate "statisch" en "dynamisch". Hij is de Onbeweeglijke Beweger van al het geschapene. Zelfs dit wordt heden in christelijke kring ontkend. Toen de betreurde Dr. Piet den Ottolander te Nijmegen wilde promoveren (het had ten slotte plaats in 1965) op een proefschrift IMMUTABLIS DEUS "God de Onveranderlijke" was het niet gemakkelijk voor hem een promotor te vinden. Dat God onveranderlijk is was ook daar voor enkelen een probleem. Maar als God verandert is hij niet volkomen volmaakt en dus geen God. Wie aanneemt dat de H. Schrift ongelijk heeft die leert dat in God "geen verandering is of verduistering door ommekeer" is (Jacobus 1, 17), vereenzelvigt God met zijn veranderlijke schepping en moet consequent pantheïst of monist zijn. Een aantal modernisten van deze tijd zijn dit, niet anders dan in die van Pius X (zie zijn encycliek Pascendi). Het is duidelijk dat wanneer men wil dat in God verandering is, men dit ook wil voor zijn Kerk. In God gaan echter op een voor ons niet te begrijpen wijze statisch en dynamisch zijn samen. Hij is niet alléén dynamisch.
Deze kleine bijdrage wil een waarschuwing zijn tegen het gebruik van een slogan, tegen dat van alle slogans. Het geschiedt doorgaans onnadenkend, maar is de denkende mens onwaardig en berokkent grote schade. Laat niemand er zich door laten beïnvloeden of, erger nog, door laten meeslepen.