32. Waarom moet men zijn zonden speciaal aan een priester belijden? Hij is niet door de zonden beledigd; hij kan ook niet in de harten van de mensen lezen en zien, of zij de waarheid hebben gesproken. En de zelfvernedering, de opluchting, de mogelijkheid om goede raad te krijgen zijn even groot, als men zijn zonden aan een willekeurig ander mens belijdt!
Men moet zijn zonder aan een priester belijden, enkel en alleen
omdat hij en geen ander van God de macht kreeg om die te vergeven.
Toen Christus tot de Apostelen sprak: “Wier zonden gij
vergeeft, hun zijn ze vergeven; wier zonden gij behoudt, hun zijn ze
behouden” (Jo. 20, 23), gaf Hij hun die macht, en die is op hun
opvolgers, de priesters, overgegaan. De priester vergeeft de zonden
in naam van God, Die door de zonden beledigd is en Die de priester
als werktuig gebruikt bij de vergeving van de zonden. Daarom zegt de
biechteling “Ik belijd mijn schuld aan de almachtige God en aan
u”; en geeft de priester de vrijspreking in deze formule: “Ik
ontsla u van uw zonden, in de naam van de Vader en de Zoon en de H.
Geest.”
De priester kan niet in de harten van de mensen
lezen; hij moet afgaan op hetgeen zij zeggen; en zo is het mogelijk
hem te bedriegen, ofschoon een ervaren biechtvader door de
ondervinding veel mensenkennis heeft opgedaan en niet zo gemakkelijk
om de tuin kan worden geleid. Maar wie niet eerlijk is in de
biechtstoel, heeft geen oprecht berouw over zijn zonden; en omdat het
berouw een noodzakelijk voorwaarde voor de vergiffenis is, baat een
dergelijke schijnbiecht niet.
Een schuldbelijdenis aan een ander
mens is ongetwijfeld een zelfvernedering; zal ook opluchting geven,
omdat men zich eens uit kan spreken, en kan ook goede raad en troost
brengen. Op zichzelf is een dergelijke praktijk ook voor katholieken
niet helemaal te verwerpen, al kunnen misbruiken gemakkelijk
voorkomen. Maar… de biecht is niet voornamelijk ingesteld voor
opluchting en goede raad; het allereerste doel ervan is de zondaars
vergiffenis te schenken. En de macht om dat te doen hebben alleen de
priesters.
Uit: de meest gemaakte moeilijkheden, door Prof. Felix Otten O.P. en Dr. C.F. Pauwels O.P.