terug

26. De bijbel is; ook volgens de katholieken, het woord valt God zelf. Maar de roomsen mogen de bijbel niet lezen; zij hebben het gezag van de Kerk boven de H. Schrift gesteld. Hoe kunnen zij dat rijmen met hun eigen leer, dat de bijbel Gods woord is?

Op deze telkens weer herhaalde moeilijkheid kunnen we niet beter antwoorden, dan door twee vragen uit de officiële nederlandse katholieke catechismus met hun antwoord af te schrijven. Vraag 8 luidt: "Mogen wij de H. Schrift lezen?" en het antwoord daarop: “Wij mogen de H. schrift lezen, als de uitgave kerkelijk is goedgekeurd.” Het staat er dus,uitdrukkelijk: iedere katholiek, groot of klein, geleerd of onontwikkeld, mag de bijbellezen. Eén enkel voorbehoud wordt er maar gemaakt: de uitgave moet door de Kerk nagezien en goedgekeurd worden. En die voorwaarde is toch zeker heel redelijk: de Kerk moet er voor zorgen, dat dan ook werkelijk de H. Schrift wordt gelezen, geen verkorte of verminkte tekst, geen verkeerde vertaling en geen foutieve uitleg.
Dus: wij mogen de H. Schrift gerust lezen.
Vraag 9 luidt: "Is het lezen van de H. Schrift voor iedereen noodzakelijk?" en het antwoord daarop: "Het lezen van de H. Schrift is niet noodzakelijk, maar wel nuttig."
Het lezen van de bijbel wordt dus wel aanbevolen, maar niet verplichtend gesteld. Feitelijk zijn er dan ook heel wat katholieken, die weinig of niet in de H. Schrift lezen, en er zijn ook heel veel katholieke huisgezinnen, waar geen bijbel te vinden is. Maar de Katholieke Kerk leert dan ook, dat God het leergezag van de Kerk heeft ingesteld om de H. Schrift uit te leggen en het ware geloof aan de mensen te prediken. En daar volgt dan onmiddellijk uit, dat niet iedereen zelf door eigen onderzoek zijn geloofskennis uit de H. Schrift behoeft te halen, maar volstaan kan met eenvoudig te luisteren naar de predikatie van de Kerk.
Betekent dat nu, dat de katholieken het leergezag van de Kerk boven de bijbel stellen, zoals dikwijls wordt beweerd? Neen. De Kerk heeft als taak om datgene te leren en uit te leggen, wat God geopenbaard heeft; en die geopenbaarde leer vindt zij in de H. Schrift en de goddelijke overlevering. Zij kan dus wel eens iets zeggen, wat niet in de bijbel staat, nl. als het door God geopenbaard en alleen mondeling overgeleverd is; maar zij kan nooit iets leren, wat tegen de bijbel ingaat.
Zij staat dus helemaal niet boven de bijbel; zij is het door God gewilde middel, waardoor wij de H. Schrift begrijpen.
Maar als nu iemand toch op eigen gelegenheid in de bijbel gaat zoeken, en zich dan alleen op grond van eigen mening, een opvatting vormt over de leer van de H. Schrift, dan stellen wij het kerkelijke leergezag daar wel boven. Iedere katholiek moet zijn eigen uitleg van de bijbel aan die van de Kerk onderwerpen. Dus nogmaals: iedere katholiek mag de H. Schrift lezen. Die lezing is niet verboden, ook niet voorgeschreven, maar wel aanbevolen.

Uit: de meest gemaakte moeilijkheden, door Prof. Felix Otten O.P. en Dr. C.F. Pauwels O.P.