17. De katholieken roepen de heiligen als voorsprekers aan. Maar mogen zij dat wel doen? Drukt een dergelijke aanroeping geen twijfel aan Gods goedheid uit, en doet het niet tekort aan het middelaar schap van Christus?
De katholieken roepen ongetwijfeld de heiligen aan; zij vragen om
hun voorspraak bij God. Daaraan moeten we echter onmiddellijk
toevoegen, dat het aanroepen van heiligen wel goed en nuttig, maar
niet bepaald noodzakelijk wordt genoemd: er bestaat geen kerkelijk
gebod om de heiligen aan te roepen. Maar het is wel een algemeen
gebruik. Daarvoor kunnen de katholieken zich intussen op de bijbel
zelf beroepen! In het laatste hoofdstuk van het Boek Job lezen we,
dat zijn vrienden, die hem zijn lijden nog verzwaard hadden door hun
verwijten, aan God vergiffenis vroegen voor hun gedrag. Maar toen
sprak God: "Job, mijn dienaar, zal voor u bidden, en naar hem
zal Ik luisteren (42, v. 8). Dat is dus een zuiver geval van
voorspraak van een heilige! Dit aanroepen van heiligen zou nu een
twijfel insluiten aan Gods goedheid, als wij daarbij meenden, dat God
ons anders niet zou verhoren en dat het gebed van deze heiligen dus
onmisbaar zou zijn om God te vermurwen. Maar in zo'n geest roepen wij
de heiligen helemaal niet aan! Wij houden ons enkel en alleen aan het
feit, dat er bij God in de hemel heilige vrienden zijn van God, die
door Zijn liefde en genadever bovenons verheven zijn. Zal dan ons
gebed niet nog aangenamer zijn aan God, wanneer wij het trachten te
verenigen met het gebed van heilige zielen, aan wie Hijzelf al zoveel
goedheid heeft betoond?
En als men in het aanroepen van heiligen
een twijfel zou zien aan Gods goedheid, kan men dat even goed zien in
het feit, dat wij aan God iets vragen. Dat is immers ook niet nodig:
God weet, wat wij nodig hebben en Hij is zo goed, dat Hij ons zeker
al het nodige zal geven. Is het dan niet verkeerd er nog om te gaan
vragen? Toch zegt iedereen, volgens Christus' eigen leer, dat wij
moeten bidden, al zou men het dus overbodig en onbescheiden kunnen
noémen. Evenzo doen wij er goed aan de heiligen aan te roepen,
ook al is hunvoorspraak niet noodzakelijk om God tot verhoring te
bewegen.
Door heiligen aan te roepen doen wij ook niet tekort aan
Jezus' middelaarschap. Wij denken nl. niet, dat wij door de heiligen
verlost zijn; dat zij ons door hun dood hebben gered; dat wij door de
kracht van hun verdiensten zalig kunnen worden of iets dergelijks.
Wij erkennen met hen, dat zij alles van Christus hebben gekregen en
stellen hen dus niet op Christus' plaats. Dat is intussen geen
bezwaar om toch hun voorspraak in te roepen, evenmin als er bezwaar
is om hoge hofdignitarissen, die hun functie van de koningin hebben
gekregen, te vragen om een verzoekschrift aan de koningin te
ondersteunen; zolang wij maar niet gaan doen, alsof zij de koningin
zelf zijn en alles van hen afhangt.
Als een niet-katholiek de
heiligenverering alleen maar van buitenaf bekijkt en niet voldoende
op de verschillende nuances let, kan hij misschien de indruk krijgen,
dat daarmee aan Gods eer of Christus' middelaarschap tekort wordt
gedaan. Maar die indruk moet verdwijnen, als hij nagaat, hoe de
katholieken de heiligenverering opvatten.
Uit: de meest gemaakte moeilijkheden, door Prof. Felix Otten O.P. en Dr. C.F. Pauwels O.P.