www.ecclesiadei.nl
Ik zal opgaan tot het altaar van God
De Heilige Mis en haar riten verklaard
Hoofdpagina | Tridentijnse Liturgie | Documenten | Bedevaarten | Links | Contact 
 www.ecclesiadei.nl / documenten / Ik zal opgaan tot het altaar van God / 11. De communie

11. De communie

Agnus Dei (Lam Gods)

ramm054.jpg - 13kb

Nadat de priester de palla weer op de kelk heeft gelegd, maakt hij een kniebuiging, vouwt de handen en spreekt, gericht naar het geconsacreerde Hostie driemaal het 'Agnus Dei' uit. Bij de woorden 'miserere nobis' klopt hij zich met de rechterhand op de borst: "Lam Gods dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm U over ons."

Als 'Lam Gods' werd Jezus bij het begin van zijn openbaar optreden door Johannes de Doper aangeduid. (Joh 1,29. 36) Al in het oude testament was een lam al één van de belangrijkste voorafbeeldingen van de komende Christus. Bij de uittocht uit het land Egypte gebood God door Mozes dat iedere familie een lam moest nemen van het mannelijke geslacht, zonder gebrek, om het op de vooravond van de grote sabbat te slachten. Daarbij mocht geen van de benen van het lam verbrijzeld worden. (Ex. 12, 46 ev. Joh. 19,36) Door het bloed aan de deurposten gestreken, kreeg het uitverkoren volk redding uit de dood: "Van het bloed moet u nemen en beide deurposten bestrijken en de bovendorpel van de huizen waar men het wil eten… Ik zal in deze nacht door Egypte gaan en alle eerstgeboren van mens en dier… Het bloed aan de huizen, waarin u zich bevindt zal tot bescherming dienen, dan ga Ik voorbij aan u." (Ex. 12, 7-13.) In de profetie van de lijdende dienstknecht van God schrijft Jesaja: "Veracht werd ik, door mensen gemeden, een man van smarten, met ziekte vertrouwd… Onze kwalen droeg hij, onze pijn laadde hij op zich… Hij werd doorboord voor onze misdaden. Getuchtigd om ons heil, door zijn wonden zijn wij genezen… Op hem laadde de Heer al onze schuld. Men mishandelde hem en hij boog zich; hij opende zijn mond niet als een lam dat naar de slachtbank geleid werd, gelijk een schaap dat voor zijn scheerders verstomd." (Jes. 53, 3-7.) De oudtestamentische profetieën hebben zich woordelijk vervuld als Jezus op goede vrijdag precies op het tijdstip stierf, als in de nabijheid van de tempel de paaslammeren geslacht werden.

Vaak ontmoeten wij het lam op het einde van de Heilige Schrift in de geheimenisvolle beschouwingen van de heilige Apostel Johannes, op de plek waar een schare verlosten verenigt met ontelbare engelen in naam van alle schepselen met luide stem riepen: "Waardig is het Lam dat geslacht werd, macht te ontvangen, rijkdom, wijsheid eer en roem…" (Op. 5, 12.)

Bij de derde bede van het 'Agnus Dei' staat de bede: "geef ons vrede." Het diep ingedrukte verlangen in de mens naar vrede wordt éénmaal vervuld in het hemelse Jeruzalem: "Zij zullen nooit meer honger of dorst lijden, geen zonnesteek of woestijngloed zal hen treffen, want het Lam midden voor de troon zal hen weiden en voeren naar de waterbronnen van het leven en God zal alle tranen uit hun ogen wissen. (Op. 7, 16).

Het gebed om de vrede

ramm055.jpg - 14kb

Nu legt de priester beide gevouwen handen op het altaar en richt zijn blik op de Hostie en spreekt zacht het gebed om de vrede alsook de twee gebeden ter voorbereiding op de heilige Communie. Deze gebeden zijn niet meer gericht aan de Vader, maar direct gericht aan de in het heilig sacrament tegenwoordige Heer. Het gebed om de vrede heeft zijn bijbelse wortels in de afscheidsrede van Jezus: "Vrede laat Ik jullie na, mijn eigen vrede geef Ik jullie, een andere dan de wereld te bieden heeft. Je moet je dus niet laten verontrusten en de moed niet verliezen." (Joh. 14, 27).

De bede om vrede en eenheid die overeenkomt met de wil van God, herinnert duidelijk aan het hogepriesterlijke gebed van Jezus: "Dat allen één mogen zijn. Zoals U Vader in Mij zijt en Ik in U, zo moeten zij in Ons zijn, zodat de wereld kan geloven dan U Mij gezonden hebt." (Joh 17,21).

Vol van betekenis zijn de woorden: "zie niet naar mijn zonden, maar naar het geloof van de Kerk." Deze woorden herinneren aan het geheim van de priesterlijke volmacht. Zelfs een onwaardige levenswandel (van een priester) kan de werkzaamheid van de sacramenten niet verminderen. (Vgl. KKK no 1584)

Over Fransiscus van Assisie wordt gezegd dat bij een reis door Lombardije hem gevraagd werd in een dorpskerk, of men een priester geloof moest schenken die in concubinaat leeft en onreine handen heeft. Fransiscus knielde neer in aanwezigheid van het volk voor de priester en zei: "ik weet niet of de handen van deze man zo zijn, als men beschreven heeft. Maar zelfs als deze beschrijving waar zou zijn, zo weet ik en geloof ik dat de goddelijke sacramenten hierdoor noch aan kracht, noch aan werkzaamheid inboeten. Door deze handen giet God weldaden en gaven over zijn volk uit en kus ik deze handen met eerbied voor de sacramenten, wiens uitdeler gij zijt en voor de heiligheid van Hem die u deze macht gegeven heeft." (Mederler, De bruiloft van het Lam, pag. 125)

Communie gebeden

De beide volgende gebeden zij ook voor de gelovigen een oproep tot persoonlijke voorbereiding op de Heilige Communie. Het eerste gebed begint met de bede: "Heer Jezus Christus, Zoon van de levende God." Daarin ligt een duidelijke toespeling op de belijdenis van de heilige apostel Petrus: "Gij zijt de Christus de Zoon van de levende God" (Mat. 16,16), van wie Jezus zegt: "Niet vlees en bloed hebben u dit geopenbaard, maar mijn Vader die in de hemel is" (Mat. 16, 17).

In het centrum staat de bede: "…verlos mij door dit uw allerheiligste Lichaam en Bloed van al mijn ongerechtigheden en alle kwalen, maak da ik altijd uw geboden aankleve en gedoog niet dat ik ooit gescheiden worde van U…" Wij denken daarbij aan de woorden van de heilige Apostel Paulus: "Wie zal ons scheiden van de liefde Gods?... Ik ben er van overtuigd dat noch dood, noch leven, noch engelen of machten noch wat is noch wat zal zijn, geen macht in den hoge of in de diepte nog enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde van God, die is in Christus Jezus onze Heer. (Rom. 8, 35-39).

Het tweede gebed draagt een ernstiger karakter want het omvat een dringende vermaning om waardig ter communie te gaan: "Heer, Jezus Christus, zo ik, ondanks mijn onwaardigheid, uw Lichaam durf te ontvangen, sterkke mij dit niet tot vonnis of veroordeling; maar het weze mij, overeenkomstig uw barmhartiheid, een schutse en geneesmddel voor ziel en lichaam." Alweer denken wij aan de woorden van de heilige Apostel Paulus: "Iedereen moet zichzelf onderzoeken alvorens van het brood te eten en uit de beker te drinken. Wie eet en drinkt zonder het Lichaam te onderkennen eet en drinkt zijn eigen vonnis" (1 Kor 11, 28)

In de sequentie van Sacramentsdag, het 'Lauda Sion' van de heilige Thomas van Aquino staat: "Goeden eten, bozen eten; maar hun lot is zeer verschillend: leven of verdoemenis. Dood de bozen, goeden het leven, beiden nuttigen hetzelfde, maar bemerk met welk verschil"

Domine, non sum dignus (Heer ik ben niet waardig)

De priester knielt en zegt: "Het hemels Brood wil ik nemen en de naam van de Heer aanroepen." Hij voegt de daad bij het woord in de volgende handeling. Terwijl de priester de beide helften van de geconsacreerde Hostie in de linkerhand neemt, samen met de pateen, slaat hij zich driemaal op de borst en spreekt hij: "Heer ik ben niet waardig dat Gij onder mijn dak komt, maar spreek slechts één woord en zijn ziel zal gezond worden." Woorden van de honderdman van de stad Kafarnaüm (Mt 8,8).

ramm056.jpg - 16kb

In deze woorden liggen de diepste deemoed en het grootste vertrouwen uitgedrukt: "Als de priester met levend geloof de wonderbare grootheid en heiligheid van de eucharistische Heer betracht, die bij hem wil wonen, dan wordt hij overweldigd en komt het schaamrood op zijn kaken vanwege zijn onwaardigheid, omdat het hart zo leeg en kaal is, zo arm en koud. Vol heilige vrees zou hij dan met de heilige Petrus willen uitroepen: 'Ga weg van mij want ik ben een zondig mens' (Vgl. Luc. 5, 8)" (Gihr. pag. 693). Tegelijk denkt hij aan de woorden van Jezus, die zelf gezegd heeft: "Kom allen tot Mij die uitgeput zijt en onder lasten gebukt en Ik zal u rust en verlichting geven" (Mat. 11, 28).

In de bede om het heil voor de ziel (et sanabitur anima mea) klinkt het psalmwoord door: "O Heer wees mij genadig. Genees min ziel want ik heb tegen U gezondigd - sana animam meam, quia peccavi tibi." (Ps 41,5). Het driemaal herhalen drukt - naar hebreeuws gebruik - een stijging van intensiteit en de mate van ernst uit.

Communie

ramm057.jpg - 16kb

Het woord 'communio' betekent vereniging. Zo als het brood en de wijn de mensen tot voedsel dienen voor het lichaam, zo geeft Jezus Christus ons juist onder deze gedaanten zijn Lichaam en zijn Bloed als voedsel voor de ziel. Zoals het voedsel op de meest innigste wijze in het lichaam wordt opgenomen en er één mee wordt, zo verenigt Christus zich in de heilige Communie met ons op de meest innige wijze. Voor zijn tenhemelopneming zei de Heer: "Zie Ik ben met jullie tot aan het einde van de wereld." (Mat. 28, 20). Dit 'bij jullie zijn' heeft Hij in het sacrament van zijn liefde op de meest wonderbare wijze verwerkelijkt.

Bij het ter communie gaan van de priester wordt iedere beweging begeleid door psalmverzen en gebed in stilte. Terwijl hij de kelk neemt, bidt de priester: "Wat kan ik de Heer wedergeven voor al zijn weldaden? De beker van het heil wil ik nemen en de Naam des Heren aanroepen. Ik wil de Heer loven en aanroepen en zal van mijn vijanden verlost zijn." (Ps. 116, 5).

Dan volgt de communie van de gelovigen. In de loop van de tijd is de Kerk onder leiding van de Heilige Geest (Vgl. Joh. 16, 12 ev.) steeds dieper in het geheim van de waarheid en de betekenis van het eucharistisch geheim doorgedrongen. Het was en blijft haar grote bekommernis in de omgang met dit allerkostbaarste goed en in het uitdelen van de Heilige Communie, haar geloof in Christus en haar aanbidding duidelijk tot uitdrukking te brengen.

Zo ontstond de ritus die klip en klaar dat uitdrukt wat de katholieke Kerk gelooft over het Sacrament van het altaar:

Als teken van aanbidding knielen de gelovigen als zij ter communie gaan, aan de communiebank neer. De priester zegent ieder afzonderlijk en legt hen de Hostie direct op de tong terwijl hij spreekt: "Het lichaam van onze Heer Jezus Christus + beware uw ziel voor het eeuwig leven. Amen - Corpus Domini nostri Jesu Christi + custodiat animam tuam in vitam aeternam. Amen." Over deze vorm van communiceren zegt de instructie Memorale Domini van 29 mei 1969: "De gewone praktijk bewaart betrouwbaar de noodzakelijk eerbied en verschuldigde waardigheid bij het ontvangen van de heilige Communie; zij houdt de oneerbiedigheid verre van de heilige Communie, waaronder Christus geheel en al tegenwoordig is, God en mens, wezenlijk en blijvend; het vraagt zorgvuldigheid waarmee de Kerk steeds de partikelen van het geconsacreerde Brood omgeeft: 'want wat u te gronde laat gaan, moet u zo zien, alsof één van uw eigen ledematen verloren ging' (Cyrillus van Jeruzalem)."

ramm058.jpg - 15kb

Bij het ter communie gaan van de gelovigen houden zij, of beter een misdienaar de communiepateen (een gouden ovale platte schaal) onder de geopende mond, opdat geen van de partikelen van de geconsacreerde Hostie op de grond valt. Want met het concilie van Trente belijden wij: "in het allerheiligste sacrament van de eucharistie is onder beider gedaanten en onder de afzonderlijke delen de gehele Christus tegenwoordig." (Concilie van Trente, 13 zitting 1551 3de leeruitspraak).

Al de heilige Cyrillus van Jeruzalem (+ 386) roept op: "Geef acht, dat niets van de eucharistische gedaanten verloren gaat. Ik zeg u; als u iemand een goudklompje zou geven, zou u er dan niet met zeer grote voorzichtigheid mee omgaan en niet bezorgd zijn dat er niets van verloren zou gaan, opdat u geen schade zou lijden. Des te grotere eerbied moeten wij hebben en ons er meer voor hoeden dat niet het kleinste partikeltje van de geconsacreerde Hostie verloren zou gaan, want het is oneindig veel waardevoller dan goud en edelstenen." (Mystogogie Kat, 5, 21).

WAAR DE UITERLIJKE TEKENEN VAN EERBIED NIET IN ACHT GENOMEN WORDEN, LOOPT AUTOMATISCH DE INNERLIJKE EERBIED EN HET GELOOF AAN DE WERKELIJKE TEGENWOORDIGHEID VAN DE HEER IN HET HEILIG SACRAMENT VAN HET ALTAAR SCHADE OP!

ramm059.jpg - 16kb

De purificatie (de reiniging)

Na de communie volgt de reiniging (purificare = reinigen) van de kelk. Tijdens de purificatie (eerst met wijn = ablutiewijn) van de kelk bidt hij: "Heer, mogen wij in een zuiver hart ontvangen, wat wij met de mond genuttigd hebben; en van een gave in de tijd, worde het ons tot een geneesmiddel voor de eeuwigheid."

Daarna, giet hij onder stil gebed wijn en water over de vier vingertoppen die het Lichaam van Christus hebben aangeraakt, om ze pas daarna - duim en wijsvinger - uit elkaar te nemen. Sommige handelingen zeggen veel meer dan vele woorden!

Bij het gieten van wijn en water over zijn vingertoppen bidt hij: "Heer, laat uw Lichaam dat ik genuttigd, en uw Bloed dat ik gedronken heb, mij geheel en al doordringen; en verleen dat er geen zondevlek in mij over blijve, nu dit rein en heilig sacrament mij verkwikt heeft…."